ONZE DRIJFVEER
Achter alles wat we ondernemen ligt het verlangen om de Heer onze God lief te hebben met heel ons hart, ons verstand en onze kracht. Hierin is ons geloof allesbepalend en niet de omstandigheden om ons heen. We weten dat wat we doen, niet vanuit eigen kracht is, maar dat het Gods Geest is waar vanuit we het werk verzetten.
Wij gaan voor de eenvoud van het geloof, het pure evangelie wat God met ons deelt in Zijn woord. God is een Vader en Hij heeft het familie-zijn in de schepping gelegd. Hijzelf is de Vader en wij mogen Zijn kinderen zijn. Binnen Zijn zorg voor ons zijn we geliefd en veilig. We geloven dat God families geschapen heeft om Hem te vertegenwoordigen. In het gezin wordt van een kind gehouden, is er verzorging en wordt er een veilige basis gecreëerd. Kinderen zonder thuis en familie zijn uiterst kwetsbaar. Daarom is Gods hart zo vol van de zorg voor wezen en de armen. Hieruit spreekt Zijn Vaderhart! En dit is het Vaderhart dat wij willen uitdragen in de wereld om ons heen.
Het soort vasten dat Ik van u verlang – (…) Ik wil dat u uw voedsel deelt met de hongerigen en dat u hulpelozen, armen en ontheemden in uw huizen ontvangt. Geef kleren aan wie het koud hebben en verberg u niet voor familieleden die uw hulp nodig hebben. Dan zult u stralen als de morgenzon. U zult snel genezen, uw vroomheid zal u voorthelpen, goedheid zal als een schild voor u zijn en de glorie van de Here zal u van achteren beschermen.
Jesaja 58 is het uitgangspunt bij wat wij doen: voedsel delen, thuislozen opnemen in ons huis en de naakte kleding geven. Oog hebben voor die éne, het opbouwen van vriendschap, zorgen en delen van wat we hebben. Zodat zij kunnen groeien tot leiders, wetende wie hun Hemelse Vader is, omdat hen dat is voorgeleefd.
Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling en u hebt Mij in uw huis uitgenodigd. Ik had niets om aan te trekken en u hebt Mij kleren gegeven. Ik was ziek en u hebt Mij opgezocht. Ik zat in de gevangenis en u bent bij Mij geweest.” Deze goede mensen zullen vragen: “Here, wanneer hebben wij gezien dat U honger had en hebben wij U te eten gegeven? Of dat U dorst had en hebben wij U te drinken gegeven? Of dat U een vreemdeling was en hebben wij U geholpen? Of dat U niets had om aan te trekken en hebben wij U kleren gegeven? En wanneer was U ziek of zat U in de gevangenis en hebben wij U bezocht?” Ik zal tegen hen zeggen: “Toen u dit voor één van mijn minste broeders hebt gedaan, deed u het voor Mij.”
Dit is het verhaal, dat Jezus vertelde over het Koninkrijk van God. Wie wordt er door de Vader gezegend? Het is degene die de hongerige te eten gaf. Degene die de dorstige te drinken gaf en de vreemdeling onderdak bood. Degene die kleding gaf aan wie dat nodig had. Degene die zorgde voor de zieke en de gevangene opzocht in de gevangenis. God zegt: “Als je dit doet aan de ander, dan heb je dit aan Mij gedaan!” Dat is het hart van God. Voor ons draait ons leven en alles wat we doen hier om. Zo ziet liefde er voor ons uit en dat willen we uitdragen in deze wereld.